STICHTING BEWONERSBELANGEN
MIDDENBOULEVARD
>>> ZANDVOORT <<<
BURGEMEESTER VAN FENEMAPLEIN 19/9, 2042TG ZANDVOORT - T 023-5730169

Aan : de leden van de raad van Zandvoort
c.c. : de leden van het college
Betreft: rapportage van het college op website gemeente d.d. 16 November 2004 over conclusies van de raad n.a.v. de informatieavond op 15 November over de Middenboulevard.
Datum : 20 November 2004

Geachte raadsleden,

Wij zijn de raad erkentelijk dat een aantal daartoe uitgenodigde belanghebbenden– in tegenstelling tot de oorspronkelijke wens van het college – aanwezig konden zijn bij het door de raad verlangde openbare gedeelte van de informatieavond op 15 November.

De conclusies van de raad
In de hogergenoemde rapportage van het College staat:"De centrale vraag die tijdens de informatie avond werd beantwoord was: heeft de verantwoordelijke wethouder zich gehouden aan de opdrachten die besloten liggen in het amendement dat de gemeenteraad eerder (17 Juni!) dit jaar heeft aangenomen? En dat was, zo was het algemene gevoelen van de raad, het geval".
Het bovenstaande kan echter, als de raad in meerderheid tijdens het besloten overleg geen standpunten heeft ingenomen die afwijken van de standpunten die zij in openbaarheid heeft ingenomen, geen juiste weergave zijn van hetgeen in het besloten deel van de informatieavond is gepasseerd. De standpunten ingenomen door een meerderheid van de raad in openbaarheid zijn vastgelegd in de raadsopdracht van 17 Juni. Tijdens het openbare deel van van de informatieavond op 15 November hebben wij van geen enkel raadslid opmerkingen gehoord die het websitebericht van de gemeente legimiteren. Integendeel, wij beluisterden van vele coalitie en oppositie raadsleden kritische vragen en opmerkingen die haaks staan op de daaraan door het college op 16 November gegeven duiding.

De verantwoordelijke wethouder/het college heeft op alle in het raadsamendement van 17 Juni genoemde onderwepen , vijf maanden later, nog niets aangeleverd dat aan de door de raad gegeven richtlijnen voldoet. Een constatering dat deze wethouder/het college zich aan de opdrachten van 17 Juni heeft gehouden zou een wonderlijke conclusie van de raad zijn zoals uit het volgende moge blijken.

Financiering
Ten aanzien van het cruciale punt van de financiering wordt slechts gesteld dat in de eerstvolgende maanden alle inspanningen zullen worden gericht op het binnenhalen van concrete subsidies. Kennelijk is hiemee nog geen enkele positieve voortgang gemaakt sinds de hiertoe door de raad verstrekte opdracht van 17 Juni. Het feit dat nu wordt voorgesteld hiervoor een dure "deuren openmaker" bij subsidieverstrekkende instanties in te huren (waarvoor weer een budget door de raad zal moeten worden verleend?) staat haaks op de stellige vewachtingen die de projectwethouder tot dusver over de bechikbaarheid van subsidies heeft ingenomen. Te vrezen valt dat de grootste "subsidieverlener" de eigenaren van onroerend goed zullen zijn als zij althans er toe gedwongen kunnen worden met een zo gering mogelijk bedrag genoegen te nemen voor de overdracht van hun eigendommen aan de gemeente/Vesteda. Het raadslid Paap bleek dit te onderkennen met zijn opmerking: "Jullie (Vesteda’s) rendement is het (financiële) leed van de bewoners (eigenaars)" De heer Jongenele (Vesteda) antwoordde hierop dat hij het leed van de bewoners(eigenaars) onderkende maar dat Vesteda hiervoor geen oplossing kan bieden.

Garantieplan
Het college stelt zich op het standpunt dat het algemeen belang van Zandvoort van groter belang is dan het individuele belang van 1600 bewoners/eigenaars in het Middenboulevardgebied wier woningen voor het allegrootste deel in uitstekende staat van onderhoud verkeren en nog lang niet het einde van hun economische levensduur hebben bereikt. Een juridisch bruikbare onderbouwing voor dit standpunt ontbreekt tot op de dag van heden. De wet vereist echter dat het gestelde "algemeen belang" aantoonbaar moet berusten op een stedenbouwkundig concept dat op evenwichtige wijze recht doet aan de belangen van de betrokkenen in het gebied. Als de vitale belangen van 1600 bewoners/eigenaars in het geding zijn, is draagvlak bij dezen voor het stedenbouwkundige concept onontbeerlijk. Dit draagvlak is aantoonbaar niet aanwezig ondanks een laakbare poging van de projectwethouder draagvlak aan te tonen via een anonieme enquette die is mislukt. Draagvlak bij bewoners/eigenaars zal alleen kunnen ontstaan als de gemeente met een garantieplan komt dat voldoet aan de kernpunten en de gesloten beurzen regelingen zoals deze in onze brief van 18 Augustus 2004 aan het college en de raad werden voorgelegd. Draagvlak zal ook kunnen ontstaan als het concept van de stedenbouwkundige Ruigrok voor het Fenemaplein/Dolfirama gebied onderdeel zou zijn van het stedenbouwkundige concept. Het college berichtte ons op 9 September 2004 dat dit niet mogelijk is omdat het niet zou voldoen aan de veel verder reikende ambities van het college voor dit gebied. Aangezien de ambities van het college zullen leiden, als de raad er mee zou instemmen, tot een stedenbouwkundig concept dat vele jaren het onderwerp van juridische strijd zal zijn, zou het o.i. aanbevelenswaardig zijn als het college, op aandringen van de raad , haar standpunt over het concept Ruigrok zou willen heroverwegen.

Uit de voorlaatste alinea op blz. 9 van het aan de raad gepresenteerde concept garantieplan blijkt dat de financiële schadeloosstellingen zullen worden gebaseerd op wat hierover in de Onteigeningswet staat. Is dit ruimhartig en adequaat? Neen, natuurlijk niet. Het betekent dat het college/Vesteda , in het kader van hun interpretatie van het algemeen belang en het daarbij behorende stedenbouwkundig concept, menen dat onteigening een afdwingbare optie zal zijn en de confrontatie daarover met de betrokkenen willen aangaan. En waarom zou men dan meer bieden dan waarin de Onteigeningswet voorziet dan de behoedzaam geformuleerde geen enkele zekerheid biedende "terugkeer mogelijkheden" in het gebied die in de praktijk heel weinig zullen voorstellen, al was het alleen omdat bewoners/eigenaars die daar gebruik van zouden willen maken geconfronteerd zullen worden met een voor de meesten onoverbrugbare extra financiering van tenminste € 250 000, zijnde het verschil van de te verwachten lage opbrengst van hun te onteigenen woning (wegens het ontbreken van een peildatum voor de waardebepaling) en de normale commerciële prijs die zij voor een vergelijkbare nieuwe woning in het gebied zouden moeten betalen.
Uit het garantieplan blijkt verder dat de grote woongebouwen die volgens de gepresenteerde werkmaquette "blijven bestaan" op een termijn van 10 jaren eveneens zullen verdwijnen. Misleidend staat in de rapportage van het college: "De vele blokjes met een blauw stipje waren bestaande bebouwing die de stedenbouwkundige vernieuwing zouden overleven. Het Palacehotel en de van Fenemaflat stonden er nog steeds". Deze gebouwen staan op erfpacht grond waarvan de erfpachttermijn over 10 tot 12 jaren verstrijkt. In het garantieplan staat dat de gemeente de erfpachttermijn niet zal verlengen. Het zelfde geldt voor de parkeergarage. Met andere woorden: ook deze gebouwen wil het college slopen voor niewbouw.

Hoe nu verder?
Bewoners/eigenaars zijn in het zg. participatie proces dat in mei 2003 begon onder leiding van de ingehuurde "professionele uithoorder" (deze kwalificatie is van de projectwethouder afkomstig) constant blootgesteld aan de salamitaktiek van de stuurgroep. Wij hebben u regelmatig hierover bericht. Als wij tot gerechtelijke stappen worden gedwongen, zullen wij een "zwartboek" overleggen over de schandalige wijze waarop aantoonbaar werd geprobeerd ons te manipuleren. Het zwartboek zal t.z.t. aantonen dat de stuurgroep, onder leiding en verantwoordelijkheid van de projectwethouder, onzorgvuldig, niet transparant en laakbaar heeft gehandeld.

De raad, die zich voorzichtig heeft opgesteld, is en wordt in feite op de zelfde manier door de stuurgroep behandeld Alle belangrijke kwesties worden voortdurend naar voren geschoven, u krijgt "informatie" waarover u "nog" geen besluiten hoeft te nemen en als u er mee instemt een afwachtende houding in te nemen zoals u zo lang al doet, wordt dat door de stuurgroep/ het College opgevat en naar buiten gebracht als instemming met de aan u voorgelegde documenten. Het wordt daardoor steeds moeilijker, zo niet onmogelijk, na al de afgegeven groene knipperlichten, om neen te zeggen tegen de einddocumenten waarmee het college zal komen.. Maar wat het zal betekenen als de raad zou (moeten of willen) instemmen met, waarvan het thans onmiskenbaar is waar het college mee zal komen; daarover kan geen twijfel bestaan. Het betekent dat de finale beslissingen over het algemeen belang en het stedenbouwkundige concept van de Middenboulevard in de raadsperiode die in 2010 aanvangt, genomen zullen kunnen worden. Het algemeen belang en het daaop gebaseerde stedenbouwkundige concept zullen dan echter anders zijn omschreven en gedefinieerd dan zij door dit college aan deze raad worden gepresenteerd. De politieke samenstelling van de raad zal dan ook een geheel andere zijn.

Maar niemand ook niet de bewoners/eigenaars hebben belang bij een dergelijke gang van zaken. Daarvoor zal het echter nodig zijn dat de raad zijn afwachtende houding opgeeft. Het CDA en de OPZ hebben in maart 2004 hiertoe reeds, met hun "Verklaring" het initiatief genomen. Hiervoor was toen echter geen politieke meerderheid. Wel heeft het uiteindelijk geleid tot de raadsopdracht bij amendement van 17 Juni 2004. Gezien wat aan u op 15 november werd gepresenteerd lijkt herbezinning van de raad uitmondend in een nieuwe opdracht aan het college, om de hierboven geschetste ontwikkelingen te voorkomen, nu dringend gewenst.

Wij wensen de raad veel wijsheid !

Met vriendelijke groet en hoogachting

N.H. Serry
Voorzitter