Aan | : | College van B. en W. Zandvoort |
Cc | : | Gemeenteraad gemeente Zandvoort |
Datum | : | 10 januari 2005 |
Geacht College,
Middenboulevard – op de goede weg?
De CDA fractie heeft er kennis van genomen dat de onjuiste informatie op de gemeentelijke website van 16 november na onze brief aan het college van 24 november is gerectificeerd.
Tot op heden werd echter geen reactie ontvangen op de in onze brief gestelde vragen:De CDA fractie is van mening dat het een utopie is om er van uit te gaan dat het op 15 november gepresenteerde (2e) concept garantieplan zal kunnen leiden tot noemenswaardig draagvlak bij de betrokkenen.
Daarvan is in de reacties op dit “nieuwe” garantieplan reeds duidelijk blijk gegeven.
Het CDA is van mening dat de door betrokkenen aangereikte “Kernpunten/gesloten beurzen regeling” , die op de informatieavond door de gemeentelijke projectleider werden aangemerkt als “zelfverrijking”, daarmee geenszins is afgedaan.
De fractie realiseert zich dat deze regeling het reeds bestaande financieringstekort met enkele tientallen miljoenen euro’s zal doen toenemen maar is van mening dat, indien daarvoor geen of onvoldoende dekking (bijvoorbeeld d.m.v. subsidies) kan worden gevonden, de conclusie moet zijn dat er dan geen noodzakelijk draagvlak bij de betrokkenen zal ontstaan.
De gepresenteerde ruimtelijke plannen zullen dan moeten worden bijgesteld in de mate waarin er voor een regeling wèl financiële dekking is. Dit probleem ”oplossen” door grootschalige onteigening ten koste van de eigenaren is voor het CDA niet bespreekbaar.
Het CDA wenst dat de projectwethouder/het college zich houdt aan de uitspraak van de projectwethouder tijdens de raadsvergadering van 4 maart 2003: “dat sloop tegen de zin van eigenaars/bewoners niet aan de orde is, maar ingeval 90% van de eigenaars van een appartementencomplex er vóór is dat zaken vervangen moeten worden, de meeste stemmen gelden en alleen dan onteigening mogelijk aan de orde zal komen.”
Ruimtelijk Functioneel PlanDe CDA fractie heeft met verontrusting kennis genomen van het vervolgproces zoals dat op pagina 33 van het concept RFP deel 2 is geschetst.
Daar staat dat nadat het op vaag geformuleerde hoofdlijnen gebaseerde RFP , dat elders in de tekst geen plan maar een visie, een denkwijze wordt genoemd, door de raad zal zijn vastgesteld. En er zal vervolgens worden gewerkt aan een ontwikkelingsplan dat meer in detail gaat regelen hoe de Middenboulevard “ingevuld” zal worden.
M.a.w. vóórdat er voldoende duidelijkheid is over het geplande stedenbouwkundige concept, over de planperiode van 15 jaar (de verantwoordelijke architect blijft daarover uiterst vaag in het RFP), de financiële dekking, de gevolgen voor betrokkenen alsmede de strekking en dekking van het garantieplan, wordt de raad verondersteld zich d.m.v. goedkeuring aan het RFP te committeren.
De enige ingebouwde “knip” (zie art. 5 lid 6 van de intentieovereenkomst) waarbij partijen gerechtigd zijn uit elkaar te gaan wordt daarmee gepasseerd. Daarna kunnen de partijen d.w.z. het college en Vesteda onderling in overleg treden over de invulling van de verdere samenwerking, zoals gedefinieerd voor de tweede en derde fase.
In deze fases is geen besluitvorming door de raad maar alleen door het college en Vesteda voorzien (art. 4 lid 1b en c en artikel 16 lid 2).
In artikel 16 lid 2 wordt gerefereerd aan de “ partijen”van de (intentie)overeenkomst, d.w.z. het college en Vesteda die dan daartoe zijn gemachtigd doordat de raad het RFP heeft goedgekeurd.
Het college heeft dan voor de verdere uitwerking en invulling van het RFP in de tweede en derde fase een carte blanche van de raad gekregen.
In geen enkel document is tot nu toe gesproken over het maken van een “ontwikkelingsplan”. Dit begrip wordt nu plotseling geïntroduceerd in het concept RFP om hetgeen volgens de overeenkomst met Vesteda in het ruimtelijk functioneel plan (RFP) moet zijn uitgewerkt naar de tweede en derde fase te verschuiven, nadat het college door accordering van een vage ruimtelijk functionele visie daarvoor een carte blanche van de raad heeft ontvangen.
De CDA fractie zal zich bij de beoordeling van het RFP op de volgende uitgangspunten baseren:Als het college in gebreke zou blijven om binnen de gestelde termijn aan het verzoek van het CDA te voldoen, zal de CDA fractie het initiatief nemen voor een extra raadsvergadering in mart/april 2005.
Teneinde de impasse te doorbreken zal het CDA dan een initiatief voorstel indienen om het college op te dragen voorstellen aan de raad te doen volgens de oorspronkelijke uitgangspunten d.w.z. het ontwikkelen van toeristisch-economische functies aan de polen en het vernieuwen van het woningbestand waar dit in goed overleg met de betrokken bewoners/eigenaars mogelijk zal zijn.
(zie oorspronkelijke Nota van uitgangspunten MB bekrachtigd door deze gemeenteraad in juni 2002)
Het CDA weet zich gesterkt in haar eventuele initiatief door de opvattingen van andere fracties zoals die ook in het openbaar werden uitgedragen
Dat het college tot dusver niet heeft kunnen aantonen dat de tot nu toe ontwikkelde ”visies” slaagkansen heeft, een grondexploitatie met een 50% tekort is te veel van het goede,
en er geen enkel draagvlak onder de bewoners is bewerktstelligd leidt tot de huidige situatie/impasse het CDA wenst hierin verandering gaat komen.
Het aantrekken van een externe projectleider om de procesvoering te verbeteren ma.w. u erkent gelukkig de problematiek die wij signaleren, heeft alleen zin als de plannen worden omgebogen naar haalbare doelstellingen en uitgangspunten.
Op visies alleen kun je niet bouwen, op basis van goed doordachte plannen waarvan de behoeften en slaagkansen, de financiële haalbaarheid en het draagvlak onder de direct betrokkenen vooraf zijn aangetoond, kan dat wel.
Tot onze spijt stel het CDA vast dat er na twee jaar ploeteren nog niets op tafel ligt dat hieraan voldoet!
Hoogachtend,
Namens de CDA fraktie,