Uit de commissie: Dhr Simons heeft de vrees uitgesproken dat dit model veel windhinder zou opleveren. Deze vrees is al in een eerder stadium uitgesproken en in de uitwerking tot het laatste model hebben de stedenbouwkundigen het ontwerp mede gebaseerd op het wegnemen van de bestaande hinder en het beperken van nieuwe. Eén en ander is beschreven in het RFP deel 2. De heer Bluijs stelde dat het college geen uitwerking had gegeven aan het amendement daar waar het gevraagd heeft om een weergave meer/minder woningen. Dit is echter wel gebeurd door binnen het gekozen duinmodel de keuze voor meer of minder woningen/ meer of minder economische voorzieningen flexibel te houden. Het genoemde aantal woningen (ca 525) is dan ook een aantal dat zowel naar boven als naar beneden kan worden bijgesteld, afhankelijk van nader te maken keuzes. Zoals getoond op de bijeenkomst van 9 maart is het instrument om hiermee te kunnen rekenen aanwezig; voor het Watertorenplein zijn de effecten getoond. De heren Bluijs en Simons stelden dat in het RFP de toeristisch-economische functies onderbelicht zijn. De toeristisch-economische invulling is zeker niet ondergeschikt in het plan. T.o.v. het duinmodel is er een “plus” van ca 8.000 m2. Op de polen, maar ook op een aantal plaatsen (bijv. de boulevard en de Burg. Engelbertsstraat) zijn de functies benoemd en ingevuld. Dit is op hetzelfde niveau is opgepakt als de invullingen op het gebied van de woningbouw. De behoefte aan parkeermogelijkheden zou anders ook niet berekend kunnen worden. Zoals ook voor de woningbouw geldt is er hier flexibiliteit bij de nadere invulling. Daarnaast is aan de heer Toonen toegezegd het RFP in beknopte vorm te presenteren, maar dit is eerder kwestie van vormgeving dan van inhoud. |
Uitwerking: Uit de grondexploitatie blijkt dat in de periode van nu tot en met 2008/9 er een pakket is samen te stellen dat binnen de grenzen van het financieel haalbare valt en dus uitvoerbaar is. Dat pakket bestaat uit:
Toe te voegen aan dit pakket is het overige (centrale) deel van de pool Badhuisplein. Deze toevoeging maakt het pakket in tijd, geld en uitvoerbaarheid gecompliceerder, maar het college zal zich inzetten dit belangrijke deel aansluitend op te pakken. Dit totaal is in ieder geval zeer kansrijk bij de subsidiegevers onder de vlag van het ISV en toerisme (de provincie) en sluit aan bij de intenties in het kader van de Kwaliteitsimpuls Badplaatsen, de subsidiebronnen die het meest nabij zijn. Bovendien is er in deze gebiedsdelen medewerking te verwachten (bezwaren zijn uiteraard nooit uit te sluiten) en is er sprake van veel gemeentelijk bezit. Als het gaat om de financiering is in deze eerste (vier) gebieden sprake van een totaal aan grondkosten van circa € 20 tot 24 miljoen - afhankelijk van het deel van de boulevard dat wordt aangepakt -, met een opbrengst van circa € 17 miljoen. Dit betekent dat met een overzienbare eigen gemeentelijke bijdrage en een ISV subsidie deze delen sluitend zijn te maken. |