Voldoet het raadsvoorstel aan de beleidsdoelstellingen; de structuurschets 1996 en de Nota van Uitgangspunten en de tussen het college en Vesteda gesloten overeenkomst?
Het huidige RFP wijkt daarvan op de volgende punten af
Het is geen stedenbouwkundig, financieel en programmatisch plan of kaderplan zoals het nu wordt genoemd, maar een visie, als gevolg waarvan –en dit is cruciaal– de raad niet kan beoordelen of deze visie alleen op ambitie dan wel op reële verwachtingen berust,
De behoefte en de slaagkansen van het toeristische economisch ontwikkelen van de polen is/zijn niet aangetoond,
Het is in hoofdzaak een woningbouwproject waarvoor zowel in de Structuurschets 1996 als in de Nota van uitgangspunten geen basis kan worden gevonden.
Het gaat voorbij aan het bepaalde in de structuurschets om vanuit de polen het tussenliggende gebied pas verder te ontwikkelen als daarvoor bij betrokkenen draagvlak bestaat,
Omdat een deugdelijke financiële dekking ontbreekt loopt de gemeente een onverantwoord groot financieel risico; naast het tekort van ca. 45 miljoen euro op de grondexploitatie is er geen enkele zekerheid over de beschikbaarheid en de hoogte van vereiste subsidies; de dekking van steevast optredende grote financiële tegenvallers; de dekking van planschadeclaims en de gevolgen (o.a. financiële afwikkeling) van juridische procedures etc.,
Het garantieplan voldoet niet aan de expliciete voorwaarden die de raad heeft gesteld; indien gewenst moeten betrokkenen bij sloop zich zonder extra kosten in de Middenboulevard kunnen hervestigen. [Toelichting: Het collegevoorstel komt neer op een vergoeding ter hoogte van de door de onzekere situatie constant dalende marktwaarde van de huidige woning. Als betrokkenen zich in de Middenboulevard willen hervestigen moet een nieuwbouw woning tegen de marktwaarde worden aangekocht. Voor een appartement van 100 m2 levert dat een tekort van ca. 200.000 euro op.]
Terwijl er niets concreets over de interesse van marktpartijen om te investeren in de toeristisch economische ontwikkeling van de polen bekend is; er evenmin zekerheid bestaat over de beschikbaarheid van subsidies om dit voornemen te kunnen realiseren, bestaat het voorstel voor ca. 80% uit woningbouw waarvoor geen enkele noodzaak bestaat. Tot 2020 is er in Zandvoort in plaats van bevolkingsgroei een bevolkingsafname voorzien...
Voor het wettelijk onteigenen van privaat eigendom dienen er zeer zwaarwegende redenen aanwezig te zijn. Omdat de behoefte en slaagkansen van het toeristisch-economisch ontwikkelen van de polen niet is gebleken (zelfs nog niet eens is onderzocht); er 180 huizen worden gesloopt om er nieuwe voor in de plaats te bouwen en er dus NIET sprake is van een hoger belang, vormt het collegevoorstel onvoldoende basis voor wettelijke onteigening. Vaststelling van het huidige RFP is bestuurlijk en maatschappelijk onverdedigbaar:
Het college wil de periode tot 2010 gebruiken om te bezien of er voldoende subsidies voor de financiering ter realisering van het RFP beschikbaar komen. Voor eigenaren van onroerend goed dat volgens het raadsvoorstel gesloopt zal worden en die binnen die periode moeten/willen verhuizen is er niets geregeld. Een door bewoners gevraagde aankoopregeling ontbreekt. Voorzitter, dit is bestuurlijk en maatschappelijk onverdedigbaar.
Goedkeuring van het huidige raadsvoorstel komt er op neer:
Dat voor betrokkenen wier eigendommen met sloop worden bedreigd een jarenlange periode van onzekerheid aanbreekt; dat hun eigendommen in die periode onverkoopbaar zijn; en dat een aankoopregeling voor betrokkenen die in die periode moeten of willen verhuizen ontbreekt,
Dat het garantieplan –dat tegelijk met het RFP wordt vastgesteld (zie versie oktober 2004 pag. 14 paragraaf 1.1)– niet beantwoordt aan de wensen van de raad en niet garandeert dat bij sloop betrokkenen zich desgewenst zonder extra kosten in de Middenboulevard kunnen hervestigen
Dat veel van de in eerste aanzet 180 te slopen woningen moeten wijken om daar nieuwe woningen voor in de plaats te kunnen bouwen en dat daarvoor geen noodzaak of een hoger belang kan worden aangevoerd,
Dat de gemeente geconfronteerd zal worden met juridische procedures van gedupeerde eigenaars omdat hen geen andere mogelijkheid rest om hun belangen veilig te stellen.
Conclusies
De beleidsvoornemens inzake de toeristisch-economisch ontwikkeling van de polen vereisen een andere partner dan de huizenbouwer die de huidige projectpartner Vesteda is. Huizenbouw was en is niet de raadsopdracht, het toeistische-economisch ontwikkelen van de polen wel.
Als de toeristisch-economische ontwikkeling van de polen slaagkansen heeft is woningbouw slechts een bijkomende mogelijkheid, geen doel op zichzelf.
De aanzet die het CDA heeft gegeven voor een alternatieve aanpak geeft meer dan voldoende mogelijkheden om naast de polen het hele Middenboulevard-gebied op te waarderen zonder dat daarvoor een groot aantal bestaande woningen gesloopt hoeft te worden. Daarmee is ook een kwaliteitsimpuls van betekenis te realiseren waarbij de vele onzekerheden die het collegevoorstel aankleven, worden vermeden. Een dergelijke insteek biedt dus een realistisch perspectief.
Anders dan dit college u suggereert hoeft verwerping van het raadsvoorstel dus helemaal niet te betekenen dat de ontwikkeling van de Middenboulevard jaren zou worden teruggeworpen.
De overeenkomst met Vesteda geeft de raad maar één beslismoment; bij het gereedkomen van het RFP en dat is in de a.s. raadsvergadering. Daarna heeft de raad geen mogelijkheid meer tot het nemen van besluiten over het RFP en zou iedere afwijking tot schadeclaims van Vesteda kunnen leiden.
Voorzitter, gezien het voorgaande moet dit raadsvoorstel resoluut worden afgewezen, het garantieplan volgens de wensen van de raad worden verbeterd en vervolgens tot de opstelling van een RFP volgens de oorspronkelijke uitgangspunten worden besloten.