Gemeente Zandvoort | ||
Telefoon: | 0235740100 | |
Fax: | 023 5713724 | |
E-mail: | info@zandvoort.nl | |
Internet: | www.zandvoort.nl | |
Postadres: | Postbus 2 2040AA Zandvoort | |
Bezoekadres: | Swaluwestraat 2 Zandvoort | |
Bankrekening: | BNG 28.50.10034 | |
Aan de heer W.W.S. Tates i.a.a. overige raadsleden buitengewone commissieleden | ||
Uw kenmerk: | ||
Ons kenmerk: | PP/PS/ | |
Informatie: | H.M. van Steveninck | |
Doorkiesnummer: | 023 574 01 19 | |
Bijlagen: | - | |
Onderwerp:voorstel over aanpak Middenboulevard | Datum: | 4 januari 2005 |
Geachte heer Tates,
Met interesse hebben wij uw brief van 9 december 2004 over een alternatieve aanpak van het gebied Middenboulevard gelezen. U merkt tot onze vreugde op dat de VVD de voorgenomen ontwikkeling in potentie van groot belang acht voor Zandvoort en dat de VVD vertrouwen heeft in de samenwerking met Vesteda. Wij zien uw brief dan ook als een constructieve poging het project tot een goed einde te brengen.
draagvlak
Een belangrijk thema van uw schrijven is het begrip ‘draagvlak’. U stelt dat het college er niet in geslaagd is draagvlak te creëren en dat daardoor het project in een impasse is geraakt.
In reactie op die opmerkingen willen wij u er aan herinneren dat de raad aan het college een opdracht heeft verstrekt met betrekking tot de Middenboulevard, die wij stap voor stap uitvoeren. Wij hebben een inhoudelijk plan gepresenteerd, voor visualisatie gezorgd en een nieuwe versie van het garantieplan gemaakt. Nu zijn wij bezig met de financiering en subsidiering en daarna volgt het gesprek met de betrokkenen. Dit onderdeel wordt nu voorbereid en dus zijn conclusies daarover nog niet te trekken.
Ons uitgangspunt, verwoord in het garantieplan, is om ons uiterste best te doen om bewoners en ondernemers tegemoet te komen. Wij hebben begrip voor de emoties en zullen in individuele gesprekken proberen tot oplossingen te komen. Daarbij zetten wij - in tegenstelling tot de indruk die kennelijk bij u is gewekt - niet alleen in op geldelijke vergoedingen maar juist op een combinatie van begeleiding, bevoorrechting en financiële tegemoetkomingen. Kortom, maatwerk.
“Draagvlak” zal los van deze inspanningen overigens altijd een begrip blijven, waarover te discussiëren valt. Mag van personen wier woningen op de nominatie staat te verdwijnen verwacht worden dat zij ooit volop steun geven aan die plannen? Dienen alle bewoners van het gebied het met de plannen eens te zijn of een aanzienlijk deel? Gaat het ook over het draagvlak onder de Zandvoortse bevolking? Hoe wordt de steun van investeringspartners daarbij gewogen?
Er moet voor gewaakt worden om een te beperkte benadering te kiezen en daar de beslissing over de Middenboulevard van te laten afhangen. Het belang van veranderingen in het gebied overstijgt immers individuele belangen. In het besluit dat de raad zal moeten nemen zal naar ons idee deze verhouding weerspiegeld moeten worden.
Concluderend stellen wij ten aanzien van het onderwerp draagvlak dat de stellingen die u daarover poneert geen recht doen aan de breedte van het begrip en aan onze voorgenomen inspanningen. Uw conclusie dat er sprake is van een impasse is op zijn minst voorbarig.
subsidieverstrekking
U stelt in uw brief dat gedeputeerde Meijdam subsidie afhankelijk heeft gesteld van draagvlak. Dit nu is niet juist. De heer Meijdam heeft geconstateerd dat er in het gebied voor- en tegenstanders zijn tussen wie een brug zou moeten geslagen om begrip te creëren voor ingrepen in het gebied; iets dat hij ondersteunt.
De gedeputeerde heeft ten aanzien van de subsidieverstrekking laten weten dat deze kansrijk is en dat daar een besluit van de raad voor nodig is.
een knip in het gebied
Uw keuze om het gebied te knippen en op te delen in twee bestemmingsplannen lijkt gebaseerd te zijn op de veronderstelling dat er in de Middenboulevard een lijn te trekken is tussen delen waar wel en waar geen ‘draagvlak’ (= medewerking) is. Wij zien niet in hoe een dergelijke scheidslijn is te trekken.
Los daarvan zijn wij van knippen ook geen voorstander, zoals wij het onderstaande zullen uiteenzetten. Maar belangrijker is het feit dat wij de betrokkenen naar ons idee valse hoop geven, als zou er in het gebied, waar conserverend wordt bestemd, de komende jaren rust zijn.
Dit laatste is in ieder geval niet zo. Immers, een bestemmingsplan dat over tien jaar in moet gaan wordt jaren tevoren al voorbereid. Daarnaast speelt in delen van dit gebied ook het aflopen van de erfpachtcontracten. En in de directe omgeving wordt ook in uw voorstel wel ingegrepen, iets wat de woonbeleving raakt van hen die daar op uitkijken.
Inhoudelijk zijn er ook argumenten om niet tot tweedeling over te gaan.
Het plangebied is in onze benadering een eenheid, met name als het gaat om eenduidige inrichting en kwaliteitsprincipes.
Ook als gaat om de grondexploitatie is het plangebied een totaal met communicerende vaten.
Bij de parkeerinrichting is alle ruimte in het gehele gebied nodig voor de nieuwe functies. Er komen nieuwe gebouwde parkeervoorzieningen en de verandering van het maaiveldniveau, die hierdoor ontstaat, vereist dat het gehele gebied volgens dezelfde principes moet worden ingericht.
Daarnaast is er bijv. voor de aanpak van het Badhuisplein een ingreep in de wanden van het De Favaugeplein en de eerste woningen van de Burg. Engelbertsstraat nodig.
Zonder dit uitputtend te hebben onderzocht zullen er zeker nog meer van dit soort praktische problemen opdoemen.
Tenslotte: Enige jaren terug is juist besloten tot minder en grotere bestemmingsplangebieden op grond van efficiency en kosten.
De meerjarige fasering van het Ruimtelijk Functioneel Plan (RFP) geeft naar ons idee een eerlijkere benadering van wat er in de komende tijd gaat gebeuren dan het wat gekunsteld knippen van het bestemmingsplangebied met de suggestie van rust in een deel daarvan. De fasering van het RFP zal ook in het bestemmingsplan worden vertaald. Dit leidt van zelf al tot een verschil in de aanduiding van delen met een meer en met minder conserverend karakter voor de termijn van het bestemmingsplan, al of niet met een uitwerkings- of wijzigingbevoegdheid.
Wij concluderen dat uw voorstel, hoe goed bedoeld ook, geen toegevoegde waarde heeft. Wij vrezen dat de doelen die u met uw voorstel denkt te bereiken niet worden gehaald maar dat dit wel ten koste gaat van de interesse van investeerders, aangezien uw idee leidt tot onduidelijkheid over een totaalaanpak.
onzekerheid
Tenslotte: een thema dat u in uw brief ook aanraakt is onzekerheid. Ook voor ons is dat een punt van zorg, maar het gevoel van onzekerheid zal bij betrokkenen niet worden weggenomen door een splitsing in twee bestemmingsplangebieden. Snelle duidelijkheid over de toekomst van het gehele gebied, hoe onaangenaam voor sommigen ook maar, is daarvoor de enige remedie.
Wij hopen u met deze beantwoording voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,de secretaris, de burgemeester,